Macaroni Mageroye

Noordkaap ligt op een eiland dat alleen toegankelijk is via een tunnel van zeven kilometer lang. Om onder het water door te kunnen, ligt het middelste punt tweehonderdtwaalf meter lager. Betsy moet terug naar d'r tweede versnelling om de tien procent stijging aan te kunnen en krijgt schouderklopjes als we verblind worden door het felle licht aan het eind van de tunnel. Op dat moment slaat de radio weer aan, we horen George Michael zingen; Let's go outside - back to nature. En later horen we: Everybody's dancing in the moonlight! Grappenmakers. Het is nog altijd vierentwintig uur licht per dag.

Als we eenmaal op Mageroye (Blof-streepje door de o) - zo heet het eiland - zijn, vallen de vele lege auto's en motoren langs de kant van de weg me op. Veel mensen stappen hier even uit of af om een stukje te wandelen, net als de kuddes rendieren die het eiland bevolken. In Rovaniemi waren we al gewaarschuwd dat ze zich ook in tunnels ophouden - om te schuilen voor de niet aflatende zon en voor muggen die meer van stilstaande lucht houden. Bij een tunnel moeten we wachten tot het ze welgevalt verder te kuieren. Een kilometer of vijftien voor de Noordkaap stoppen we de camper. Het parkeerterreintje naast de weg biedt uitzicht over een baai in het eiland. Als we uitstappen is het koud. Er staat een flinke wind, ik zet de muts op die ik op de markt in Sint Petersburg heb gekocht. Zdrastvuijtje, zeg ik tegen Jeroen, hij knikt terug. De baai is enorm, we staan er een paar honderd meter boven en een aantal honderd vanaf.

We hadden honger, dus was Jeroen achterin alvast begonnen met groente snijden. Hij zet het vuur aan, Allart rijdt de camper naar een iets rechter plekje (in die volgorde). Jeroen kookt, ik schrijf en Allart trekt een fles wijn open. De drie flessen wijn die Betsy meedraagt, waren nog onaangetast. Onze klatserkeuze is groot: tot en met Sint Petersburg hebben we regelmatig een traytje plaatselijke pils ingeslagen. Schultenbrau, Donner, Saku, A. le Cocq, Nevskoe, Baltika - met zoveel keus aan koude klatsers kom je niet aan wijn toe. Als de koelkast een mindere dag heeft, is het vechten om vriesklatsers, de verliezer moet het dan maar doen met een koelklatser. Na overleg - er is immers nog een moeilijk stuk te rijden, plaatselijke wetgeving, en het feest als we later vandaag aankomen - gaat de kurk terug op de nog volle fles wijn. Allart gaat liggen voor een plaatselijk tukkie. Jeroen zingt nog eens 'We built this tukkie on rock 'n roll'. Het is etenstijd.

Als we weer rijden, sjokt Betsy met 25 per uur tegen de weg op, die omhoog krult langs de berg die dit eiland vormt. Allart vraagt of het niet wat steiler kan, nu hij al een tijd in d'r twee het uiterste van ons' Bets' vraagt. Ze heeft een grote beurt verdiend, besluiten we. Het gaat niet snel, maar het gaat. De berg is groen-grijs. Plaatselijk een plak mos en een paar sprieten gras, verder steen. Voor ons hangt een wolk. Of mist. Er ìs geen uitzicht meer. Er is uberhaupt steeds minder van alles, wat beschaving herkenbaar maakt. Een weg, is er nog. Zoals we wel een beetje hadden verwacht, wordt alles hier van je afgenomen, langzaam nemen de elementen de overhand. We hebben nu zelfs al even geen rendieren meer gezien. Op onze tweede dag in Lapland telden we twee grote kuddes en 28 'losse' rendieren, maar nu geen enkele meer. Na een klein stukje bergaf klimmen we weer. Betsy kreunt, de wind lijkt van alle kanten te komen. We zitten vier en een halve graad - zo'n 680 kilometer - boven de poolcirkel. De finale dient zich aan.

Groeten uit Skelleftea!