Honey, I'm home! (last post)

Na Odense was het een treurige rit terug naar huis. Zes weken met maar een paar keer een discussie en bovenal veel mooie dingen gezien en leuke dingen gedaan. Samen flashbacken tijdens het rijden, Jeroen blijft de hele rit op de reservebank en rust uit voor het grote opruimen. Na twee uur zaten we aan de grens van Duitsland, zes uur later aan die van Nederland - dit was de grootste afstand na de marathonride van Noordkaap naar Stockholm (1759 kilometer binnen 46 uur waarvan 34 uur onderweg).

Bij Allarts broer Bas eten we een traditionele Goekoopmaaltijd. Een bak sla, aangevuld met enige versnaperingen uit de frituur. De laatste kilometers kijk ik een beetje wezenloos voor me uit. Het zit er bijna op. Het eerste bordje Utrecht wordt gesignaleerd, Allart rijdt, en Jeroen ligt achterin. Dan komt toch echt de laatste entry in het logboek dat we steeds in het dashboardkastje hadden liggen. We hielden er het tanken in bij, en elke grensovergang en verblijfplaats met kilometerstand en tijdstip.

11/8/06, 21.30: vertrek bij Bas, Hardenberg
11/8/06, 23.23: aankomst Graadt van Roggenweg, Utrecht. km 98629

Betsy heeft in zes weken, een dag, drie uur en drie minuten een afstand van 8295 kilometer afgelegd, zonder schade, zonder panne, en vrijwel zonder olie. Ze zoop wel, maar ze heeft het gehaald. We zijn weer thuis.

Groeten uit Utrecht!

Is dat niet...?

Onderweg naar het stadion voorspelden FC Kopenhagen-supporters een 1-0 eindstand, te bereiken door Allback (puntjes op de laatste a). Ik raadde ze aan alvast te beginnen met huilen, aangezien Huntelaar er minstens twee ging maken. Boy, it sucks to be right ;) Vooraf kwam John Jaakke, voorzitter van Ajax, nog even een praatje maken met de supporters. Wij zaten op de eerste rij, tussen het Ajax-vak en het doel waar Huntelaar zijn eerste maakte. Ik heb John de groeten van Jari gedaan. 's Avonds in de kroeg nog een biertje gedronken met Jan Joost van Gangelen, z'n twee-druppels-water-broer en een FCK'er die diep in z'n hart altijd al voor Ajax was geweest. Sympathiek volk.

Een dag later rijden we naar Odense, waar ik in 1989 al was geweest, toen nog met m'n beide ouders. Sentimental journey, die in de Ierse pub van de studentenstad effectief werd gelest. Nu is het kwart voor twaalf 's middags, en rijden we de laatste etappe. Vanavond weer eigen bedje.

Groeten uit Utrecht!

Ballen

In Malmo blijven we maar één nachtje, zondag op maandag. De campingeigenaar weet te vertellen dat Malmo - de huidige club van Godenzoon Jari Litmanen - dinsdag een uitwedstrijd speelt en dus maandag en dinsdag niet traint. Ik probeer de bij voorbaat kansloze missie zo kansrijk mogelijk te verkopen aan Allart en Jeroen. Dinsdag checken we uit en staan we rond het middaguur bij het stadion. Een brutaal mens heeft de halve wereld, na een paar minuten staan we voor de eretribune naar een leeg stadion te kijken. Een terreinknecht/stadionman laat weten dat Jari nog bezig is met een blessurebehandeling, of al aan het lunchen is. In die gang, respectievelijk dat gebouwtje.

In die gang stuiten we op een gesloten deur. Ik klop, een ons onbekende selectiespeler laat weten dat Jari nog verzorgd wordt. We wachten buiten, dik een kwartier. Iemand in clubtenue (een andere selectiespeler, gokken we) komt uit de deur en loopt op z'n gemakkie naar het lunchgebouwtje. Een man met een pet loopt naar z'n fiets, de enige in het rek. Jeroen springt overeind en loopt naar hem toe. Jari? Jari Litmanen? Het is hem. Hij spreekt vloeiend mopperig Amsterdams. Blessure. Goeie club. Alles goed in Nederland. We hebben je nog zien spelen. Foto's. Bedankt. Succes. Jari op z'n fiets, Jeroen en ik blij als een stel pubers, Allart lacht. We vertrekken naar Kopenhagen. Weinig te doen in Malmo en we hebben after all, wederom gekregen waarvoor we kwamen.

De brug van Malmo naar Kobnhaven (blof-streepje door de o) is belachelijk duur, maar het enige alternatief is een even dure veer. De camping heet Absalon - bijna Club Epsilon, bedenkt Jeroen - naar de oprichter van Kopenhagen, en ligt in de wijk Brondby-Oost (blof-streepje door de eerste o). De S-Bahnhalte is op loopafstand. In twee avonden kijken we, voor ons alledrie voor het eerst, de eerste twee delen van de Godfathertrilogie, met de X-box en de P-tv in Betsy.

Kopenhagen is leuk, ondervinden we na een bescheiden rondvaart en een slenterronde door de binnenstad. Iets te druk, maar leuk. We gaan langs het Parkenstadion en kopen kaartjes voor de volgende dag. Ik roep vast een keer zo hard als ik kan 'Aaaaajax' door het nagenoeg lege stadion. Ene meneer Streckers bezit de helft van de kroegen in Kopenhagen, een ervan geniet onze voorkeur. Een knaap uit Londen met gitaar speelt verzoekjes, maar geen Queen, Guns 'n' Roses of Bon Jovi. De dag erop wachten we op ons eten bij Rosie McGee's, en onze campingvriend Aussie Rod sluit zich bij ons aan. Hij gaat mee naar de wedstrijd. A night of ribs, beer and FC Kopenhagen - Ajax.

Groeten uit Utrecht!

Nederland weer

We doen een korte tussenstop bij Allarts broertje in het 'hoge' Noorden. Vanavond laat verwachten we in Utrecht aan te komen, dan zet ik zo snel mogelijk het volgende verslag online.

Groeten uit Hardenberg!

Weemoedigheden

We hebben een zender gevonden die goed past bij het gevoel dat toch een beetje heerst. We rijden door Zweden, van Stockholm richting Malmo (puntjes op de o). Halverwege zullen we overnachten, na een filmpje met klatser. Vanmiddag doorbrak Jeroen een taboe door te zeggen hoeveel dagen onze reis nog duurt. Ik verdring het. Shakespeare's Sister zong net 'Stay', door mij opgedragen aan het vakantiegevoel, nu horen we een Careless Whisper.

In Stockholm hebben we een rondvaart genoten, zoals we ook ons verblijf in Sint Petersburg begonnen. Er zijn meer parallellen tussen de twee steden - SPB was lange tijd hoofdstad van Rusland, beide steden zijn mooi door de prachtige architectuur en het vele water, en gebouwd op een aantal eilanden. Als iemand ooit in één reis beide steden aandoet, wil ik adviseren SPB pas na Stockholm te gaan zien - SPB is simpelweg een maatje groter en mooier, al is Stockholm ook errug mooi.

We zagen er het Vasamuseum, gebouwd om een schip uit de 17e eeuw dat in de oorlogsvloot tegen Polen (wist ik ook niet) voorop zou varen, maar na 20 minuten, in eigen haven nog, zonk. Het is later opgetakeld, de restauratie duurt nog steeds voort, erg mooi om te zien. We zagen een openluchtmuseum met dierentuintje. Goed om al slenterend bij te komen van gisteravond. We zagen er het Koninklijk Paleis, en dat was er één teveel. Warschau had Wawel, SPB Petrodvorets, dit is gewoon meer van hetzelfde. Mooi hoor. Zeker gaan zien als het je enige royal palace is van de reis. Prechtig.

Gisteravond besloten we te gaan stappen in Stockholm, een van de duurste steden van Europa, en dat hebben we geweten: 20 euro voor drie vaasjes. We begrepen meteen waarom het yuppengehalte hier zo hoog ligt, zij het in schril contrast met twee zwervers die op de stoep lagen te slapen naast het stampbeatende café waar fortuinen worden gespendeerd. De Blue Moon Bar was erg leuk - flesjes Heineken, een coverbandje van acceptabele kwaliteit en veel Gouwe Ouwe hits als 'the Book of Love' van de Army of Lovers!

Stockholm is duidelijk een hoofdstad, heeft een Riga-Amsterdam-ish buzz. De binnenstad heeft een paar zeer slenterbare zijstraatjes met leuke winkeltjes en prima terrasjes, al is bier zwaarder dan 3,5% hier niet te koop. De Zweedse vrouwen vielen ons wat tegen, al zijn er altijd de nodige postieve uitzonderingen. Hoog MILF-gehalte hier! We zien steeds meer Nederlanders, zijn zelfs al één keer (dat we weten) afgeluisterd. De gewenning dat je kan zeggen wat je wil over alles en iedereen in je gezichtsveld, hoe onbeschaafd ook, zal weldra ontwend moeten.

Morgen dus Malmo - hopelijk Jari Litmanen ontmoeten. Het worden een paar dagen met een prettig voetbalbijsmaakje, we hopen bij FC Kopenhagen - Ajax binnen te komen.

Groeten uit Kopenhagen!

Mission accomplished

Aan weerszijden van de weg staan borden die ons manen te vertragen. 70. Tien meter verder: 50. Er staat duidelijk iets te gebeuren: 30. Dan zien we het bord waar we lang naar uit hebben gekeken: NORDKAPP. 4964 kilometer en dertig dagen, tweeentwintig uur en vijfentwintig minuten na ons vertrek uit Utrecht, is de hoofdbestemming bereikt. We maken foto's van elkaar onder het bord met baard van drie dagen en Russische muts, en tuffen verder. We manoeuvreren Betsy door het dikke pak mist naar een vrije plek in een lange rij campers en de fles wijn wordt feestelijk heropend en gaat leeg. Betsy krijgt applaus.

Een kleine honderd meter voor haar ligt de afgrond, die we door de mist pas zien als we er tien meter voor staan. Tussen twee stukken rots door zien we het water. Moe van de reis maar opgewonden het einddoel te hebben bereikt, laten we door een toevallig aanwezige Vlaamse fotograaf een foto maken bij de globe. De globe is twee meter in doorsnee en staat drie meter boven de grond. Alleen onze silhouetten zijn zichtbaar, het is met een paar stralen zon door de globe heen de mooiste foto van de reis. Eén uur 's nachts had hier net zo goed één uur 's middags kunnen zijn - aan het (relatieve begrip) daglicht valt niets af te lezen. Tussen de door de harde natuur gevormde klompen steen, zoeken we er een die als souvenir én als cruise control kan dienen. Allart grijpt in een hoop stront. Die wordt het in elk geval niet.

De toegang die we hebben betaald om het dorpje Noordkaap (inwoners: nul, iedereen woont in Honningsvag - rondje op de a), geeft ons recht op twee nachten parkeren en biedt toegang tot een gebouw. Daarin een paar kleine musea, een kapelletje en een enorme bar met uitzicht op de Noordelijke IJszee. Vanuit de bar kun je op een terras komen dat de naam 'Kings view' draagt. Om beurten nemen we een paar minuten de tijd om naar de zon te kijken en te proberen de waterlijn in de verte te herkennen. De mist en de wolken drijven voor de zon, het bekende beeld uit Top Gun - een paar strepen wolk voor de oranje gloeiende zon - is prachtig om in het echt te ervaren. De zon probeert onder te gaan, maar vindt het water toch te koud. Ze trekt langzaam aan ons voorbij, van links naar het rechts achter het raam (formaatje gymzaal) van de bar, van west naar oost. Wij hebben je door, je gaat helemaal niet onder.

We hebben allemaal een rondje bier gehaald (uiteraard van 's werelds Noordelijkste brouwerij, en uiteraard duur - Noorwegen...). Terwijl we wachten tot de midzomernachtceremonie begint, vult de gereserveerde rij tafeltjes achter ons zich met een bus Japanners. Ze hebben de duurste VIP-behandeling besteld: bubbels en kaviaar, Fanta voor de kinderen. Als ze een half uurtje naar de zon (die verstoppertje blijft spelen) hebben gekeken, gaan ze weer. De nog dichte flessen champagne verdwijnen in rugzakken, van de kaviaar laten ze meer dan de helft staan. Jeroen en Allart hebben nog nooit kaviaar gegeten. Mijn vader smst dat we een fles champagne mogen aanbreken op zijn kosten. Daar zitten we dan. Gekregen champagne, gesnaaide kaviaar, de zon voor onze ogen aan het pootjebaden in de Arctic. Drie koningen te rijk, de dakloze, de werkloze en de student.

Als blijkt dat de midzomernachtceremonie niet doorgaat - gisteren was de laatste van het seizoen - besluiten we dat we hebben waarvoor we zijn gekomen. Terug naar Betsy - we built this tukkie...!

Als ik de volgende ochtend vanuit het gebouw tante Marianne bel om haar te feliciteren met haar verjaardag en nog een ansicht verstuur, levert Betsy Jeroen en Allart een stevige practical joke. Ze start niet. De gedachten gaan naar een collega van Betsy's wonderdokter Chris, die bij de laatste ingreep ons veel plezier wenste met de woorden 'Veel plezier! Stranden doe je toch wel!' Als ik terugkom rijdt Betsy. Vandaag stranden we niet - ze is een trouw beestje, nog niet één keer panne.

De rotsblokken van Mageroye schamen zich niet op te scheppen dat ze hier al duizenden jaren zo liggen. Wij zijn kleine passanten. Er lopen kleine stroompjes over de stenen, soms watervalletjes. Een fjord, zoals ik me een fjord had voorgesteld. Als we tussen Noordkaap en Honningsvag (ook op Mageroye) met negen procent dalen, gaan de haarspeldbochten me soms iets te snel - de drank van gisteravond klotst nog. We houden ons echter fier aan het motto 'laten we elkaar geen mietje noemen', mede gesterkt door de eerste wet van Allart: 'Het is pas gevaarlijk als het misgaat'. Gelukkig gaap ik genoeg om niet bewust mijn oren steeds te hoeven klaren, dat scheelt iets.

In de baai van Honningsvag zien we de staart van een walvis op het water slaan. We proberen er een cruise naar Tromso (blof-o) te regelen, maar de schepen laten (zonder uitleg) onder geen beding campers toe. Het was een mooie kans geweest om meer fjorden te zien, aangezien Betsy ze niet zo mag wordt het lastig zelf naar Tromso te rijden. We verlaten Mageroye en iets later ook Noorwegen, zonder ook maar één Noorse kroon in handen te hebben gehad. Viva Mastercard.

Langs de grens met Zweden rijden we door Finland naar het zuiden. Via Alta (gewoon, zoals je het zegt) rijden we naar Kautokeino, waar we eten. Mannajarvi (puntjes op de laatste a), iets boven Kolari, is de plek van overnachting. De dag erop rijden we door Zweden een stuk langs de Oostzee. Dezelfde Oostzee waarover we met de boot van Sint Petersburg naar Petrodvorets zijn gevaren, dezelfde Oostzee waaraan Riga, Parnu en Tallinn liggen. We hebben al mailtjes gehad van mensen die we onderweg zijn tegengekomen die nu al thuis zijn na hun vakanties. Met eentje wordt gesmst over een komst naar Nederland als wij net terugzijn. Dit is de terugweg.

Met al het wildkamperen (de laatste camping met douche was in Rovaniemi) hebben we al vier dagen niet gedoucht, deze dag ligt het ook niet in de planning. De grote etappe naar Stockholm hopen we morgen in de ochtenduren te hebben geslecht. Het wordt een allnighter. Allart rijdt, Jeroen en ik zitten achterin. De tafel is naar beneden gebleven zodat naar gelieve getukt kan worden. Jeroen leest. Denk ik. Zijn boek staat op zijn buik, hij heeft een zonnebril op. We pesten hem liefdevol dat hij al de hele vakantie over zijn eerste boek doet, waarin hij inmiddels 96 pagina's heeft afgelegd.

We kijken niet meer verbaasd op als we een Nederlandse auto of camper zien. Vanaf Polen werden ze na elke grens zeldzamer, de route via Zweden naar de Noordkaap blijkt een populaire. De allnighter slaagt. In twee dagen tijd leggen we de kleine 1800 kilometer van Noordkaap naar Stockholm af. Het voelt als een triomf als ik, met Allart en Jeroen half-slapend achterin, door Sundsvall rijd en voor het eerst bordjes 'Stockholm' zie staan. Voor het eerst in vijf dagen wordt het weer donker, er zijn wegwerkzaamheden. Als het mijn beurt is, lukt het me slecht achterin te slapen. Dit dagje Stockholm wordt een lui dagje. Douchen, wasje draaien, supermarktbezoekje, vaat, koken, eten, opruimen, logje tikken. Tukken.

Groeten uit Stockholm!

Redactioneel: Er wordt - begrijpelijk - veel gevraagd om foto's. Die volgen. Als we thuis zijn.

Macaroni Mageroye

Noordkaap ligt op een eiland dat alleen toegankelijk is via een tunnel van zeven kilometer lang. Om onder het water door te kunnen, ligt het middelste punt tweehonderdtwaalf meter lager. Betsy moet terug naar d'r tweede versnelling om de tien procent stijging aan te kunnen en krijgt schouderklopjes als we verblind worden door het felle licht aan het eind van de tunnel. Op dat moment slaat de radio weer aan, we horen George Michael zingen; Let's go outside - back to nature. En later horen we: Everybody's dancing in the moonlight! Grappenmakers. Het is nog altijd vierentwintig uur licht per dag.

Als we eenmaal op Mageroye (Blof-streepje door de o) - zo heet het eiland - zijn, vallen de vele lege auto's en motoren langs de kant van de weg me op. Veel mensen stappen hier even uit of af om een stukje te wandelen, net als de kuddes rendieren die het eiland bevolken. In Rovaniemi waren we al gewaarschuwd dat ze zich ook in tunnels ophouden - om te schuilen voor de niet aflatende zon en voor muggen die meer van stilstaande lucht houden. Bij een tunnel moeten we wachten tot het ze welgevalt verder te kuieren. Een kilometer of vijftien voor de Noordkaap stoppen we de camper. Het parkeerterreintje naast de weg biedt uitzicht over een baai in het eiland. Als we uitstappen is het koud. Er staat een flinke wind, ik zet de muts op die ik op de markt in Sint Petersburg heb gekocht. Zdrastvuijtje, zeg ik tegen Jeroen, hij knikt terug. De baai is enorm, we staan er een paar honderd meter boven en een aantal honderd vanaf.

We hadden honger, dus was Jeroen achterin alvast begonnen met groente snijden. Hij zet het vuur aan, Allart rijdt de camper naar een iets rechter plekje (in die volgorde). Jeroen kookt, ik schrijf en Allart trekt een fles wijn open. De drie flessen wijn die Betsy meedraagt, waren nog onaangetast. Onze klatserkeuze is groot: tot en met Sint Petersburg hebben we regelmatig een traytje plaatselijke pils ingeslagen. Schultenbrau, Donner, Saku, A. le Cocq, Nevskoe, Baltika - met zoveel keus aan koude klatsers kom je niet aan wijn toe. Als de koelkast een mindere dag heeft, is het vechten om vriesklatsers, de verliezer moet het dan maar doen met een koelklatser. Na overleg - er is immers nog een moeilijk stuk te rijden, plaatselijke wetgeving, en het feest als we later vandaag aankomen - gaat de kurk terug op de nog volle fles wijn. Allart gaat liggen voor een plaatselijk tukkie. Jeroen zingt nog eens 'We built this tukkie on rock 'n roll'. Het is etenstijd.

Als we weer rijden, sjokt Betsy met 25 per uur tegen de weg op, die omhoog krult langs de berg die dit eiland vormt. Allart vraagt of het niet wat steiler kan, nu hij al een tijd in d'r twee het uiterste van ons' Bets' vraagt. Ze heeft een grote beurt verdiend, besluiten we. Het gaat niet snel, maar het gaat. De berg is groen-grijs. Plaatselijk een plak mos en een paar sprieten gras, verder steen. Voor ons hangt een wolk. Of mist. Er ìs geen uitzicht meer. Er is uberhaupt steeds minder van alles, wat beschaving herkenbaar maakt. Een weg, is er nog. Zoals we wel een beetje hadden verwacht, wordt alles hier van je afgenomen, langzaam nemen de elementen de overhand. We hebben nu zelfs al even geen rendieren meer gezien. Op onze tweede dag in Lapland telden we twee grote kuddes en 28 'losse' rendieren, maar nu geen enkele meer. Na een klein stukje bergaf klimmen we weer. Betsy kreunt, de wind lijkt van alle kanten te komen. We zitten vier en een halve graad - zo'n 680 kilometer - boven de poolcirkel. De finale dient zich aan.

Groeten uit Skelleftea!

Mag het licht uit

Kijk eens om je heen, lul!, zegt Allart. Wie ons kent weet dat we elkaar met lul aanspreken, als (taalkundige) stam waarop veel vervoegingen mogelijk zijn. Ik kijk op uit mijn boek en zie een enorm meer. Finland, zoals gezegd, bestaat uit meren en bomen, met plaatselijk een huis of een rendier. Het land vormt een unieke combinatie tussen adembenemend mooi en dodelijk saai. Na dertig adembenemend mooie meren heb je het gek genoeg een beetje gehad met adembenemend mooie meren.

Acht kilometer na Rovaniemi zijn we de poolcirkel overgestoken. Onze belevenissen beperken zich hoofdzakelijk tot overdag zoveel mogelijk kilometers maken en ergens in de avond een slaapplekje zoeken. Donker wordt het 's nachts al niet meer. Mijn slaapplaats is nog relatief verduisterd, voor de heren laagslapers gutst het licht langs alle kanten Betsy in. We kaarten wat, kijken een filmpje, drinken een paar klatsers, en genieten van het uitzicht.

Vandaag zien we 25 rendieren. Op de Reindeer Farm zagen we een stuk of tien opgevoerde pony's, maar eigenlijk tellen die niet. Dit zijn wilde rendieren, in het bos, in de berm en op de weg. Eén keer moet ik vol op de rem, ze reageren in het geheel niet op de claxon. We overnachten tussen Ivalo en Inari, aan een zijstraat van binnenzee Inarijarvi (met puntjes op de laatste a). Het uitzicht blijft mooi. De zon gaat weliswaar onder achter de beboste bergen in het noorden, maar het blijft licht. Het wordt geen seconde donker. Het is prachtig, maar er is geen schijn van schemering. Kan iemand het licht uitdoen?

Groeten uit Skelleftea (met rondje op de a), Zweden!

From Russia with love

Zoals een goede grens betaamt, zorgde onze crossing-over van Rusland naar Finland voor een wereld van verschil. Bij het verlaten van Sint Petersburg kon ik in volle vaart van elk straatnaambordje de eerste drie of vier cyrillische letters ontcijferen en reden we vrij soepel bijna de geplande route. Passagier Adrian kwam niet om half zeven opdagen, maar drie kwartier later. Met zijn fiets op onze fietsen gesjord, reden we om half acht weg van het hostel - waar iedereen verliefd was geworden op onze Betsy - via een pompstation naar de Finse grens, waar Adriaantje alweer afscheid nam.

Over de grens namen de vele campers (waarvan we er in Rusland niet meer dan twee hadden gespot) de plek in van de vele Russische Lada's (drie in Finland). Betsy spint op topkwaliteit wegen terwijl wij onze ogen uitkijken tussen uitgestrekte vlaktes niets. Finland is een prachtig land met bomen, vlaktes, bomen, meren, en nog meer bomen. En meren. Na het zevende meer zijn we gestopt met tellen. De muziek op de radio past goed bij het uitzicht, Simon en Garfunkel zingen veelzeggend hun 'Lailalai'. Tussen de Finse zinnen van de dj door hoor je soms ineens de Engelse naam van een liedje. We overwegen een baksteen te zoeken, of een blik soep te kopen om als cruise-control in te zetten.

Aan onze binnenspiegel hangt inmiddels een rendiertje, langs de weg staan regelmatig borden dat je de komende x kilometer kans loopt er een op je bumper te vangen. De wegen zijn zo nu en dan bergje-op-bergje-af, maar meestal vals plat. Tijdens inhaalverboden vormt Betsy de trotse locomotief in een treintje dat groeit tot zo'n twintig auto's. Inhalen kan men hier slechts op twee manieren: of onverantwoord kort op een tegenligger, of na veel te lang wachten.

Onze eerste stop in Finland is Jyvaskyla (met puntjes op beide a's), een studentenstad waar we een camping nabij het centrum dachten te hebben gevonden. Het bleek echter ruim vijf kilometer fietsen te zijn, voornamelijk bergaf. Da's leuk, tot je bedenkt dat je, eenmaal in twijfelachtige staat, ook nog terugmoet. In de 'Giggling Marlin' hebben we ons vermaakt met een potje blackjack, fijne Finse studentes en lekkere muziek. Jeroen moest pogingen bij drie leden van een vriendinnengroepje staken om op het moment van vertrek alsnog zaken te doen met de eerste kandidaat. Zij bleek eerder die dag de plaatselijke wie-lust-de-meeste-knoflook-wedstrijd te hebben gewonnen.

Op de camping bleek hoe sociaal het Finse volk is. In de sauna wil iedereen je alles over iets vertellen, liefst met een van nature koel biertje erbij. De geschiedenis van de sauna, van het land, van de gesprekspartner. Alles. Na twee overnachtingen en bijna een confrontatie met een stel zigeuners (ik dacht toch echt dat ik beter kon hooghouden, en dat die caravan een meter verder stond), zetten we koers naar Rovaniemi, waar de Kerstman woont.

Rovaniemi ligt zo'n acht kilometer onder de poolcirkel. Vlak eronder ligt Santa's Park, een schuilkelder die is omgebouwd tot pretpark, met een behoorlijk commerciele instelling - al hoeft voor toegang niet betaald te worden. De setting is mooi, de ijsbar (met bar, stoeltjes en tafeltjes uit massief ijs) was leuk om te zien. Omdat we geen euro's hadden, rijden we onverrichter zaken anderhalve kilometer verder, waar Santa's Village ligt met het officiele Kerstman-postkantoor, een dikke streep over de poolcirkel en verder eigenlijk alleen maar winkeltjes. In een van die winkeltjes hebben we een 'Riverboat Cruise to the Reindeer Farm' voor 'morgen' geboekt.

Groeten uit Kautokeino!

Sadita!

Verdikkie, heeft die rakker me ingehaald... ik was in Purtse, Estland gebleven.

We zitten zo'n tachtig kilometer voor de grens met Rusland en we merken aan alles dat we steeds noordelijker komen. De donkerte in de nachten duurt nog maar een uur of vier, en in slaap vallen terwijl het nog licht is, went langzaam maar zeker. Het voortdurende licht nadert, en de temperaturen dalen stukje bij beetje. Als ik hoor hoe warm het in Nederland is, geniet ik van de relatieve koelte. In Purtse is het overdag zo'n 25 graden.

Als om zes uur de wekker gaat, is het geen probleem wakker te worden. Het is al zo goed als licht en we springen uit bed. Sneller dan anders doorlopen we de ochtendprocedure. Ik kleed me aan in bed terwijl Allart het beddegoed van het benedenbed tot twee grote ballen knoopt, Jeroen bakt een eitje en zet koffie, Allart gooit het beddegoed naar boven, ik geef het een plekje, hij trekt de tafel omhoog, en gaat achter het stuur zitten. Betsy zit vol met voorpret: Weeee gaaaaaan naaaar Rusland toe, we gaan naar Rusland toe! In het Ests staat Sint Petersburg (SPB) als Peterburi op de borden en we vragen ons af hoeveel zeehondjes we in het Russische Pieterburen zullen zien.

Zeven kilometer voor de grens komen we aan bij een rij vrachtwagens. Zeven kilometer wachten. Dan houdt de rij ineens op, wij rijden niet begrijpend verder, Narva in.

De Estse stad Narva en het Russische Ivangorod worden gescheiden door een brede rivier. Een brug is de daadwerkelijke grens, en aan weerszijden staan middeleeuws ogende kastelen waarboven de vlag van het eigen land wappert. We komen aan bij de brug en zien geen rij. De douanier geeft ons een adres. Als we na veel zoeken terugkomen bij de plek waar de rij vrachtwagens ophield, blijkt daar een flink parkeerterrein te liggen. We mogen achteraan sluiten in rij 3 van deze grote wachtkamer. Ze staat vol met vrachtwagens, en vier rijen zijn gereserveerd voor personenauto's, die keurig op volgorde per vier door mogen rijden. Bij de uitgang krijg je een lullig klein groen briefje met daarop een nummer en je kenteken, dat je bij de brug weer inlevert. We staan zo'n twee en een half uur in de wachtkamer.

Vervolgens de brug op. Grenspost twee. Paspoorten, autopapieren, wachten. We krijgen vier formulieren van een Russische schone, die we braaf invullen. Dan moeten we wachten. We houden de tijd niet meer bij. Dan mogen we naar grenspost drie. Paspoorten, autopapieren, wachten. Schipper mag ik overvaren? Eerst een zinloze (want we hebben er al een) verzekering voor Betsy kopen om moedertje Rusland te plezieren. Grenspost vier. Paspoorten, autopapieren, heb je al een verzekering? Ja. Wachten. Doorrijden: wegwezen. Een kilometer voorbij Ivangorod staat weer een slagboom, we zijn er toch nog niet. Een norse beer van een politieagent vraagt Allart, die op dat moment rijdt, of hij een internationaal rijbewijs heeft. Nee, dus 9000 roebels boete. Dat klopt niet, zegt Allart, okee, zegt de beer, dan 6000 roebels. We hebben geen roebels. Dan haal je die maar. Als ik twintig meter richting Ivangorod heb gelopen (fiets van Betsy afhalen mocht niet), loop ik terug om m'n paspoort te halen - je weet nooit. Als ik m'n paspoort heb en weer begin te lopen, roept de beer me terug. In car! Close door! Allart betaalt 900 roebels - laat dat precies het bedrag zijn dat hij op zak heeft - en we mogen door. Zdrastvuijtje, ofwel hallo. We zijn in Rusland, na vijf uur, veertig minuten en 2850 roebels.

In Rusland zijn de wegen slecht, maar Betsy weert zich kranig. Ik probeer het cyrillische alfabet te ontcijferen en vertel wat ik heb geleerd van de Lonely Planet. Nooit kraanwater drinken. Afdingen op boetes door 'firm but polite' te blijven. Rechts inhalen is hier volkssport. Linksaf slaan, tenzij anders aangegeven, is verboden. Moet je links? Je mag drie keer rechts. We rijden SPB binnen op een chaotische dubbele vijfbaansweg zonder strepen en vol met Lada's. Allart schijt zeven kleuren bruin, ik probeer te navigeren. Er zijn nauwelijks straatnaambordjes in de buitenwijken, en als ze er staan zijn ze in het cyrillisch. Hoe dichter we bij het centrum komen, hoe mooier de stad wordt. De gebouwen in de binnenstad zijn zo mooi dat, als je een gemiddeld SPB-huis uit een gemiddelde SPB-straat in een gemiddelde Amsterdamse straat plaatst, de straatwaarde in Amsterdam stijgt. Allart besluit dat we in SPB niet zullen fietsen. Jeroen en ik ja-en-amen-en. We rijden praktisch recht naar het hostel, alleen even bellen als we er op de hoek staan. Dat was afgesproken.

Een paar dagen voor onze aankomst in SPB was hier de G8, dus was 'ons' Hotel California leeggeruimd door de politie. Die avond blijkt dat een aantal antiglobalisten in het hostel verbleven. Nu is het hostel overbezet en kunnen we onze ruim vooraf gereserveerde plekken maar met moeite verwerven. Jeroen slaapt op een stretcher. Er zijn Russen, drie Amerikanen (Nick, Brandon en Julie), twee Canadezen, twee Engelsen (Aaron en Beth), en wij delen onze kamer met twee Franse schonen, Aurélie en Ania. De arme schaapkes, aangezien ik harder snurk dan ooit tevoren. Gelukkig weet Brandon ze alle ins en outs van herriestoppers te vertellen. Ik overweeg thuis toch eens naar dat snurken te laten kijken, als ik zie hoe ongeslapen ze steeds wakker worden.

De eerste dagen in SPB lopen we alle afstanden, daarna kopen we metromuntjes. De grond is hier blijkbaar drassiger dan in Gouda, de metrostations liggen tientallen meters onder de grond, de roltrap gaat bijna twee keer zo hard als in Nederland en doet er dan nog twee en een halve minuut over. Op dag drie trekken we de stoute schoenen aan en proberen het concept 'illegale taxi'. Je strekt je arm, houdt je hand vlak (duim naar het verkeer toe) en tilt hem een stukje van je lijf zodat je naar de weg wijst. Binnen een paar minuten stopt de taxi. Ruk de deur open en schreeuw je bestemming. 'Ulica Marata!' (ofwel Maratastraat, waar ons hostel zich bevindt). De chauffeur kijkt weg, denkt even na, en kijkt je dan weer aan met de krachtterm 'Skolkko!' ('hoeveel?'). Je roept hoeveel roebels je de reis waard vindt. Hij gaat akkoord met 'Sadita!' (ga zitten!) of roept een hoger bedrag. Dan kan je instappen, of de deur dichtslaan. Binnen twee minuten is er een nieuwe taxi. Dit principe bevalt zo, dat we zes metromuntjes niet zullen gebruiken. Leuk souvenir.

Zoals gezegd, de stad is prachtig. Alleen rondlopen is er al geweldig, zo'n beetje alle huizen - hoe vervallen of opgepoetst ook - zijn mooi, en op bijna elke straathoek is wel een bezienswaardigheid. We nemen een rondvaartboot en zien meteen al veel van de stad. We zien een fractie van de Hermitage - de gang vol Rembrandts is indrukwekkend - Allart rekent uit hoeveel het bij elkaar waard is terwijl Jeroen vrouwen kijkt en ik nergens een zelfportret van Rembrandt kan vinden. Van zoveel zulke prachtige kunst wordt een mens snel moe, dus we houden de Hermitage voor gezien. Het Peter en Paul Fort valt tegen; alleen de kathedraal is echt mooi, maar die is dan weer gevuld met toeristen die tussen de tientallen marmeren graven doorlopen. Hier rust Peter - met zijn familie en al zijn opvolgers totaan de revolutie en hun familie. Volle bak, die kathedraal. Die Peter werd later Peter de Grote en deed ooit in Nederland inspiratie op en gaf de stad die hij stichtte een Nederlandse naam. Het uitzicht vanaf de muren van het fort op de skyline is prachtig. We zien de kerk van het vergoten bloed, kopen Russische mutsen en nemen een dagtripje naar Petrodvorets, Peters buitenverblijf waar je je ogen uitkijkt bij de ontelbare fonteinen.

Ik besluit dat ik deze stad nog een keer ga zien, en dan meer tijd ga nemen. We hebben hier vijf nachten geslapen en elke dag zijn we de stad ingetrokken, nog heb ik het gevoel dat ik hier nog niet klaar ben. Nicht Josine gaat hier binnenkort heen en ik wil eigenlijk mee. Voor mij is Sint Petersburg een even groot reisdoel als de Noordkaap, waarnaar we nu onderweg zijn. Het vertrekken uit SPB en Rusland is te doen - we nemen nog een hostelgenoot mee tot aan de grens en tanken onze jerrycans vol met goedkope Russische benzine, eenmaal over de grens verdrievoudigt de prijs van een liter benzine. Nu zijn we een paar meter van de poolcirkel verwijderd en we gaan op zoek naar de kerstman. Tot snel.

Groeten uit Rovaniemi, Finland!

Salou - Efteling - Sauna

Johns advies hadden we beter kunnen negeren. Parnu bleek iets te Salou voor drie snaken van onze leeftijd, en de camping was een parkeerterrein. Gelukkig wel eentje met een fijne kantine met internet, zodat ik de verhalen over Polen en Litouwen op de site kon zetten. Na twee nachten Parnu vertrokken we naar de hoofdstad van Estland: Tallinn.

Het oude Tallinn had net zo goed in de Efteling kunnen liggen. De stad staat vol met gebouwen die uit de Middeleeuwen stammen en er zijn hier duidelijk een paar slimme marketingvogels aan de slag geweest. De straten zijn overal ouderwets verhard (keien of kinderkopjes), schattig scheef en gevuld met lief kijkende meisjes in klederdracht die ansichtkaarten, traditioneel gekruide amandelen of rondleidingen verkopen, op de hoek van 'Pikk' en 'Mundi'. Buiten het centrum realiseer je je weer dat je in een oostblokland bent. Een wandeling langs de prachtige baai gaat gepaard met een vreselijke rioollucht, en de Tallinn City Camping was (wederom) een parkeerterrein, zo winderig dat Allart en Jeroen nauwelijks konden slapen. Wel een gratis bezienswaardigheid om de hoek: het enorme songfestival-amfitheater.

Stappen in Tallinn viel tegen, omdat - we waren er op maandag en dinsdag - de nachtclubs dicht waren, de terrasjes te koud, de kroegen te leeg en de karaoke te vals. Cafe Woodstock was wel gezellig, volgens Jeroen de beste plek om een grote boodschap achter te laten op de hele reis.

Omdat we niet te laat bij de Russische grens wilden aankomen en niet al te vroeg wilden opstaan, hebben we een extra overnachting ingelast. Achtenzeventig kilometer voor grensstad Narva zagen we één campingbordje en sloegen we af. Na kilometers schelpenpad en mijn eerste keer Betsy-keren, vonden we onze camping in Purtse, aan de noordkust van Estland. Aan alles merk je dat je steeds dichter bij de poolcirkel komt. Het is hier maar een paar uur per dag donker en (goddank) een stuk koeler dan in Nederland.

Purtses strand is prachtig, niet vervuild door toeristen of commercie, en het is een genot de pure zee te zien achter een strand zonder reclameborden en strandtenten. In Riga, Parnu en Tallinn zijn we niet of nauwelijks aan de kust geweest, en van Riga naar Parnu hebben we de grote plas alleen zo nu en dan tussen de bomen door gezien.

Terug bij de camping waren we alledrie in voor een fijne douche, maar die was er niet. Wel een sauna, de oudste van de regio - meer dan honderd jaar oud! Daar hebben we dan maar gebruik van gemaakt en na afloop voelden we ons schoner dan na de gemiddelde douche so far. We zetten de wekker op zes uur, keken nog een filmpje, en schoven warm en droog onder de wol. Langzaam vult Betsy zich met adrenaline: Sankt Petersburg, here we come!

Groeten uit Sint Petersburg!

Me so like you!

Na de Duitse bezetting liet Moskou de macht over Letland pas in 1991 varen. Naar verluidt is dik de helft van de Baltische bevolking van oorsprong Russisch, het grootste deel van de Letse jeugd is hier geboren, uit Russische ouders. Russen zijn hier niet geliefd. Ze spreken hun eigen taal, nemen niet de moeite zich aan te passen, veroorzaken overlast, en hebben nog steeds een zweem van bezetter om zich heen hangen.

Het aantal auto's hier is zodanig dat een nummerbord met twee letters en twee cijfers normaal is, ook korter komt voor. We hebben 'GG' zien rijden. Tussen Iecava en Riga stond Allart doodsangsten uit door wegpiraten die gerust vlak voor een blinde bocht inhalen. Een hoogtepunt voor Betsy: een agent met lasergun achtte haar in staat de snelheidslimiet te breken. Gefeliciteerd, meid.

Op weg naar de camping in Riga heeft ze tot drie keer toe een fijne massage gehad; een paar honderd meter over kinderkopjes. De weg was ons uitgelegd door een dame bij een tankstation; Hansabanka Vroem! Olympia Shop No no no! Haar routebeschrijving in handbewegingen hadden zomaar het ontwerp voor een nieuwe rollercoaster in Sixflags kunnen zijn. Na drie rondjes langs het enorme gebouw van de Hansabanka vonden we onze stek: Riga City Camping.

Hoofdstad Riga is oud en mooi, maar heeft weinig echt interessante bezienswaardigheden. De nationale drank is de Melnais Balzams ofwel zwarte balsem, 45% sterk en errug lekker. In de avonduren heeft de binnenstad de uitstraling dat nergens een groter feest te vinden is. Op de camping op Kipsala, een eiland in de Daugava die Riga in tweeen splijt, leren we al snel twee semi-locals kennen. Het zijn Esten, die een half jaar geleden naar Kent, Londen zijn verhuisd en van dat half jaar al drie maanden in Letland zijn. Om zoveel mogelijk schepen te verbranden en om in Londen uitspreekbare namen te hebben, krijgen we alleen die te horen: John en Angelina. Okee. De Estse namen blijven een mysterie. Ze adviseren ons de Melnais Kakis te bezoeken, een populaire kroeg. Melnais Kakis, de Zwarte Kat.

Eenmaal in de Melnais Kakis raken we snel aan de praat met een Engelsman (Ian) en drie Zweden (Kalle, Pierre en Robin - een van de drie zei op alles wat hem beviel - waaronder vrouwen - 'Me so like!'). De groep wordt 'the United Nations of Riga' gedoopt en we volgen Kapitein Ian (en die titel is geen grap) naar de Casablanca. Als je in Riga bent en je houdt van dansen is er geen betere plek om je zaterdagavond door te brengen. Er wordt gestijldanst in moderne varianten, iedereen met iedereen, op heerlijke rustige of verrot vlotte Latijnsamerikaanse ritmes. De UN of Riga maakt plannen om een dag later een strand onveilig te maken, maar als de door Kapitein Ian geregelde Russische schonen niet thuisgeven, gaan we voor plan B: nachtclubs.

Bij het vertrek van de camping adviseert John ons nog in Estland zeker Parnu te bezoeken, 'our summer capital'. De 14e verlaten we Riga voor het Estse Lloret de Mar.

Groeten uit Sint Petersburg!

Da!

Even een kort woordje: we zijn, na vijf en een half uur aan de grens te hebben gewacht, veilig aangekomen in Sint Petersburg. De rapporten over Letland zijn inmiddels geschreven, die kan ik hopelijk morgen online zetten.

For our non-dutch-speaking friends: We have just arrived in St. Petersburg, Russia! Allart is working on a piece to put here, giving you the shortened story of our trip, also including the story on how Betsy (our camper van) is doing. Hang in there!

Groeten uit Sint Petersburg!

Ze bestaan!

Een man op de radio gebiedt ons, You gotta ask yourself the question, where are you now. Welnu, we naderen de grens van Litouwen. We gaan de landen waarvan we een zekere standaard verwachten, nu echt verlaten. In Warschau bezochten we nog een Carrefour, die zo groot was dat er geen vakkenvullers rondlopen, maar rollergirls. En de rij begon in Polen, weet u nog?

Voor de grens van Litouwen staat nauwelijk een rij, mede omdat de douanier in functie aan het lunchen is. Hij kijkt op van zijn bord, kijkt naar de drie dichte paspoorten die Jeroen voor het luikje in zijn glazen huisje houdt, en gebaart dat we maar beter verder kunnen rijden. Niet ver over de grens zien we dan alsnog een snelweghoer. Ze bestaan!

De warmte is niet te harden, en de muziek die op de radio te horen is, wordt gezongen in een voor ons niet verstaanbare taal. Als er al iets Engelstaligs voorbijkomt, is dat of oud (jaren 80, 90) of heel braaf (Haddaway - What is love en veel Roxette). Ik vraag me af of dat censuur is, of het proper willen opvoeden van het volk. Het kan zomaar een nasleep zijn van een cultuur die nog maar net onder het communisme uit is. Al deze denkbeelden vallen in een klap in het niet, als de Bloodhound Gang langskomt met (lees de teksten!) The Bad Touch.

Een blik op de weg. We zien mensen werken op het veld, vanwege de warmte slechts gekleed in hun ondergoed. De kwaliteit van de wegen is prima, de inrichting wat vreemd. Een afslag op de snelweg heeft nauwelijks een uitvoegstrook, en staat meestal in een rechte hoek met de weg, een invoegstrook is zelden langer dan tien meter. Ook is de middenberm plaatselijk geasfalteerd, de vangrail onderbroken en de belijning aangepast, zodat je op de snelweg kan keren. Een bushalte is hier een blok cement van twintig centimeter hoog met een bordje van een bus, en is ook op de snelweg te vinden. Het is maar goed dat de maximumsnelheid 90 km/u is. We zwaaien naar andere campers, en eigenlijk zwaaien alleen die arrogante Hymers niet terug.

Als we net in Litouwen willen tanken, weigert de pomp dienst. Allart en ik lopen naar binnen, misschien moet je eerst betalen - fair enough. Ondanks een grote Mastercardsticker op de deur schudt de pompbediende zijn Slavische hoofd als Allart zijn credit card laat zien. De paar woorden die wij niet verstaan, zullen iets als 'vergeet het maar' betekenen. Kwaad benen we weg, en Allart test de Litouwse wegen en Betsy. Overigens; Betsy is alive and kicking - in Letland zouden haar grootste avonturen tot nu toe volgen!

Op het marktplein in Krakow hebben we een Nederlandse dame met dochter ontmoet, die vakanties verkoopt en daarvoor nu vriendjes maakt onder Nederlandse campinghouders in de regio. Zij adviseerde ons het Appeltjeseiland nabij Moletai - een stukje boven Vilnius. In Moletai weet een aardige pompbediende (ze bestaan!) ons de weg te wijzen. We rijden zo'n tien kilometer naar het zuidwesten en wanen ons meer dan ooit in the middle of nowhere. Eenmaal op het eiland aangekomen wijst de mooie dame achter de balie ons een aantal betonplaten aan, waaruit we kunnen kiezen.

Onze eerste keus heeft een elektriciteitskastje met wespennest dat, eenmaal wakker, niet meer zou slapen, dus pakken we een plaatsje iets verderop. We staan waterpas en weten meteen zeker dat dit een Nederlandse camping is. Dat gerucht was al versterkt toen we aankwamen en een knaap 'Ja, lekker!' riep toen hij ons bordje met 'Biertje?' zag. We installeren ons en vanwege de vele beesten kruipen we snel de camper in voor een goede nachtrust. Allart becijfert nog dat we in Scandinavië gemiddeld 300 kilometer per dag zullen moeten rijden, en dat een of twee keer 24 uur aaneengesloten rijden, niet uitgesloten kan worden.

Zijn berekening gaat volledig langs me heen, ik lig in mijn hok waar het kokend heet is. No place to run, buiten zijn hordes vliegen, horzels, wespen, muggen en beesten waarvoor wij geen passende naam kunnen bedenken. Vliegen van drie centimeter of meer vliegen luidruchtig door de camper. Door de warmte slapen we pas als het bijna licht wordt, een paar uur later worden we wakker draaiend in ons eigen zweet. Dit is de hel van Litouwen, al zou het onder andere weersomstandigheden waarschijnlijk een stuk aangenamer zijn. De voorzieningen zijn namelijk prima, en die dag zwemmen we heerlijk in het water rond het eiland. We praten nog wat met de - duh, Nederlandse - eigenaar van de camping, en stappen in de camper. Op naar Riga.

Groeten uit Pärnu!

Van Krakow tot Warschau

Waar in Berlijn bijna elke vrouw een omlijsting waard was, valt in Polen iets anders als eerste op. U kent de rij, waarin een vrouw vooraan wordt geacht te hebben gestaan, als ze over een ruim bemeten boezem beschikt? Deze rij begon in Polen, hebben wij met eigen, open ogen ondervonden. Helaas is men hier nogal gereserveerd tegenover buitenlanders. Voor ons vertrek lazen we in kranten over de seksuele revolutie die zich ontspint in grote discotheken in kleine Poolse dorpen. Toen we na een rit van 20 kilometer met de campingtaxi binnenkwamen in Klub Epsilon was het beeld van een schuurfeest snel verdwenen. Wel een grote schuur, maar verzorgder dan de gemiddelde discotheek die we in Nederland kennen. Niks geen boerinnen, niks geen Berenburgh. Wederom enkel prachtige vrouwen, die het helemaal niet vervelend vonden met ons een kleine boogie te delen, misschien wel omdat ze het systeem van hun vriendjes kennen.

Als je ook maar één keer met je ogen knipperde, stond er een beer van een Pjotr tussen jou en je Natascha. Prima, we wachten een paar biertjes, dan zullen ze vanzelf wat losser worden. En dat werden we. We waren waarschijnlijk de enige niet-Polen, nagenoeg de enige Engels-sprekenden, en zoals het zich liet aanzien ook de enigen die dronken. In de hele schuur was ook maar één roker te vinden. Na afloop was het ook nog een uitdaging om een taxi bij de Klub te krijgen. Enfin, leuke avond gehad met bier en boogie, maar niks geen revolutie!

Eerder die dag hadden we in Krakow al de toerist uitgehangen. Een mooi kasteel bezichtigd, met daarin een prachtige kathedraal, een aantal musea met suffe kleden, laffe schilderijtjes (waaronder een klein portretje van Rubens) en een paar harnassen en speren. Oh, en er mochten geen foto's gemaakt worden. De horzelbeten die in Krakow in mijn benen zijn gezet, varieren inmiddels in grootte van tien eurocent tot twee euro. Aan de taal tenslotte valt op dat er bijna niets in te herkennen valt, ook niet voor de licht geoefende linguist. Ja, een woord. Gratis. Da's precies hetzelfde.

Een dag later trokken we de stad zelf in. Het middelpunt van Krakow is een enorm marktplein met een soort Martinitoren, een soort paleis en een flink aantal terrasjes waar je anderhalve euro betaalt voor een halve liter bier. De twee Haagse meiden die we in Berlijn hadden ontmoet, lieten niets van zich horen, en ook twee Bossche dames hebben die avond het centrum niet gehaald. Uiteindelijk vonden we in een zijstraat van het grote plein de Afera - een discotheek in een aantal opengebroken werfkelders. Hier was het ware feest te vinden, met remixes die wij nog niet kenden, zoals Whitneys I wanna dance with somebody met een hedendaagse beat, en de beat van Every breath you take onder de vocalen van loungeklassieker Dub be good to me.

Volledig geacclimatiseerd zitten we de volgende 'ochtend' in de camper van Krakow naar Warschau, alle drie met korte broek, blote bast en sandalen. Over Warschau valt weinig te vertellen. Een vieze, grijze stad met een prima maar saaie camping. In de Arco (zie post 'Frei') hebben we prima gegeten, de WK-finale gekeken en na afloop bijna gebowld - maar meer dan een Nederlandse prijs hebben we daar niet voor over in Polen.

Camping 1-2-3
Wij zochten verkoeling
Het is al dagen zwetend warm en het bier uit de vriezer koelt maar even
We staan in het gras, naast een pad van vijf tegels breed
Nu is het donker, en we zijn een te klein beetje afgekoeld
Deze stad is grijs en warm, haar asfalt buigt naar de zware banden die haar belasten
Het is al dagen zwetend warm en we vinden aan dit pad niet wat we zochten.

Het pad is verlicht en gaat bijna totaan de snelweg
Aan haar weerszijden staan campers, caravans en een paar tentjes
stuk voor stuk gevuld met zoekers, niemand vindt hier
Deze stad kan alleen maar doen zweten.

Al met al valt over Polen te zeggen dat Auschwitz een lasting impression heeft achtergelaten, dat in Krakow het centrum zeer de moeite waard is en dat Warschau een plaats is om snel voorbij te rijden. We plannen morgen te vertrekken naar Talinn en een paar dagen later kort voor de Russische grens te overnachten. Hopelijk voor die tijd een verslag van de Baltische Staten, met haar eigen Verenigde Naties, en nieuws over de escapades van Betsy.

Groeten uit Pärnu, Estland!

P.S. Nog een laatste ding over Polen - 's lands best gemarkete product, de snelweghoer, zijn we niet een keer tegengekomen. Bedroevend, hoezeer een mens in een marketingtruc kan trappen.

Restje Auschwitz

Overal waar je loopt, vraag je je af wanneer die vloer is gelegd, wanneer die muren zijn gebouwd. Is de wc waarop ik zit, neergezet door een vrije Pool, door een bange Jood, of nog voor de oorlog? Dat de deuren van de wc's genummerd zijn, stelt me niet bepaald gerust. Geintimideerd als ik al ben, kies ik voor deur nummer 14.

Welk deel van de plaatselijke economie zou hier op toerisme drijven? Ik bespaar op geen enkele fooi. Na een film over de bevrijding van het kamp wachten we op onze gids. Om voor hem herkenbaar te zijn, krijgen we een sticker om op de borst te dragen. Gelukkig is het een rechthoekige sticker, merkt Allart op.

Het schrijven van mijn vorige stuk was eigenlijk voor het eerst beleven wat ik in Auschwitz alleen maar heb geabsorbeerd. Gelukkig komen er nu leukere verhalen. We hebben wat in te halen.

Alvast groeten uit Pärnu, Estland, vandaag volgen meer verhalen!

Frei.

In de grijze hoofdstad van Polen is het oude centrum de enige bezienswaardigheid. Oh, naast de rivier dan. Naast onze camping ('1-2-3' genaamd) is de Arco - een soort Van der Valk - gevestigd, waar voor weinig geld goed gegeten en gedronken kan worden. Het is hier bloedheet, een dubbele thermometer vlak voor Warschau vertelde ons dat de weg tussen de 45 en 50 graden celsius was.

De Poolse wegen zijn meestal acceptabel. De eerste 150 kilometer was het ergst, blijkt nu. Het zuiden van het land is behoorlijk heuvelig, en plaatselijk kan je dan ook prima plannen dat het, gezien de komende berg-op, slim is om Betsy even naar de 90 km/u te duwen. Het grootste probleem is de spoorvorming, soms wel drie, vier centimeter diep. Roaddevil Allart schrikt nergens van, voor mij is het soms even geen controle en hard schelden. In het spel van bergje-op-bergje-af is de middelste van de drie provinciale banen steeds gereserveerd voor de klimmende partij. Er wordt dankbaar gebruik van gemaakt als onze trouwe Betsy niet boven de 30 km/u uitkomt. Maar eerst Auschwitz.

Het dorpje Oswiecim heeft aan de noord-west-kant een klein kampje, Auschwitz-1. Een stuk of dertig barakken, tienduizend man past erin. De tour begint met een filmpje over hoe de Russen het kamp aantroffen aan het eind van de oorlog, dan volgt de eigenlijke rondleiding. Barak 11, waar in de kelder het eerste Zyklon-B (oorspronkelijk een reinigingsmiddel voor kleding) werd gebruikt, de poort met het bekende credo, het executiemuurtje tussen barak 11 en 12, en in een andere barak loop je door een gang met glazen wanden heen. Aan allebei de kanten ligt haar. Afgeschoren mensenhaar, dat voor 50 pfennig per zak verkocht werd aan de textielindustrie. De kamers naast je zijn vijf meter diep, acht meter lang, drie meter hoog. 240 kuub haar. Een andere gang, gevuld met schoenen. Een kamer gevuld met brillen. Een kamer gevuld met keukengerei. En een gang gevuld met koffers waarop je bij aankomst je naam en geboortedatum moest schrijven met witte verf, zodat je geloofde dat je je koffer later terugkreeg. Je mocht 25 kilo aan bagage meenemen naar Auschwitz. Zo was het geloofwaardig dat je ergens anders een nieuwe woonplaats kreeg, met als gevolg een natuurlijke selectie van de meest waardevolle dingen die je bezit. Zo werkt dat. Slimme jongens, die nazi's.

Dan loop je een bunker in, een schuilkelder. En dan vertelt de lieve gids Tomas (die echt op elke vraag een antwoord lijkt te weten) dat je nu in de eerste 'echte' gaskamer staat. Een conservenblik werd in de ruimte hierboven opengetrokken, gevuld met korrels die bij voldoende warmte en vochtigheid tot gas werden. Dat dampende blik werd door een gat gegooid, door een soort koker met kippengaas - om te voorkomen dat het afgedekt kon worden. Een kamer verder zie je de ovens. En de mechanismen waarmee elk stukje mens naar binnen geschoven werd. Een plek waar de gouden tanden uit de verse lijken worden getrokken, en meteen omgesmolten. Praktisch.

De groep verplaatst zich per bus naar Auschwitz-2, ofwel Auschwitz-Birkenau. Dit kamp bestaat uit links - stenen barakken - en rechts - houten barakken. Totaal honderdduizend man. Voor een derde deel, rechts van rechts, voor nog eens vijftig- tot zestigduizend man, is men destijds niet verder gekomen dan de voorbereidingen. Hier staat het lange gebouw met de poort in het midden. De hellepoort waar later - toen de Hongaarse Joden werden ingevoerd - treinen onderdoor pasten.

Je maakt foto's. Je zwijgt. Je denkt niet. Er is zoveel horror dat het simpelweg niet doordringt. Zijn we dan al zo afgestompt, dat mijn maag niet omkeerde? Of sluit je geest zich af? De getallen zijn zo duizelingwekkend dat het geen grip op je krijgt. Wat is het verschil tussen tienduizend en honderdduizend? Het geschatte aantal mensen dat hun leven hier hebben verloren is 1,3 miljoen. Zoals Tomas zegt, denk eens aan één leven. Een mens met familie, werk, dromen, liefde. Als één leven al een leven duurt om te bevatten, wat moet je dan met een getal als honderdduizend?

Je probeert je niet in te denken hoe mensen hier stonden. Hoe de selectie werd gemaakt. Dat laatste wordt je namelijk verteld. Een arts in het midden. Voor hem een rij mensen, net uit de trein gestapt. Hij deelt je in. Achter hem staan twee rijen. In de ene rij fitte mensen wiens levensverwachting naar vijf tot zes maanden werd bijgesteld. En de andere rij, waarvan de mensen minder dan een uur te leven hadden. Een rij naar links. Dat gebouw in, waar je tot rook gereduceerd wordt. Een rij naar rechts. En dan alsnog de hel in, door uitputting, door ziekte, door executie, of door zelfmoord. Je hoefde namelijk maar een voet op het grind - twee meter vanaf het eerste hek - te zetten, en je werd neergeschoten. The easy way out. Voor ons drieen is het anders. Met dank aan de vierde dimensie - tijd - lopen wij dezelfde poort weer uit. We rijden weg van Oswiecim, met wederom symbolische muziek op de radio. Who wants to live forever.

Er zijn meer verhalen. Over Warschau is weinig meer te vertellen dan in mijn eerste alinea van vandaag, over Krakow volgt nog het een en ander. Verhalen over schuurfeesten, clubs, draken, taxichauffeurs en horzels. Ik heb er even geen trek meer in. Over tien minuten komen Allart en Jeroen me ophalen om terug te gaan naar de camping. Eten en vroeg naar bed, de volgende etappe leidt naar het Appeltjeseiland bij Molestai, een stukje boven Vilnius.

Groeten uit Warschau.

Drivin' in the dark

Alle plannen voor de afgelopen uren zijn uitgekomen. Italië won, en dat is leuk als je in een met Duitsers gevulde gymzaal zit. Een half uur later was het weer snurken om het hardst, en zoals gepland om vier uur de wekker. Allart achter het stuur en Jeroen navigeert, ik probeer door te slapen in het beneden-bed (boven is mijn vaste stek), maar dat werkt helaas niet als gehoopt. Halfwakker kijk ik hoe we Berlijn verlaten. Zo nu en dan valt een rode, dan oranje, dan groene waas de camper in (Duitse stoplichten 'tellen af'). De verkeersborden noemen Cottbus, Frankfurt Oder, Leipzig, Dresden.

Honderd meter voor de grens met Polen word ik wakkergemaakt. Bij de strenge blik van de douanier voel ik me meteen al schuldig. Snel schiet ik in korte broek en shirt, en smijt alle beddegoed de hoge slaapcabine in. De douanier heeft vier sterren op z'n schouder, en mijn paspoort doorstaat z'n eerste serieuze test. Eenmaal over de grens vallen twee dingen op. De kwaliteit van de snelweg is belabberd. Hobbels en spleten, geen vluchtstrook of bruikbare berm, en de eerste honderdvijftig kilometer wordt voortdurend aan een van de weghelften gewerkt. Dat de weg een middenberm (met vangrail!) heeft, wordt al bijzonder genoemd. We delen de weg met de tegenliggers, nog geen meter van ons af. Langs de kant staan regelmatig standjes met een basketbalveld aan beeldjes van honden, Griekse goden en andere woonwagenstatussymbolen.

Het tweede wat opvalt aan de weg door Polen is de radio. Omdat Allart nu slaapt (of dat probeert) staat de muziek even uit, maar door de toestand van de weg rammelt de camper aan alle kanten. In de korte tijd dat de Poolse zender opstond, hebben we vier nummers gehoord. The Sound of Silence, Don't worry be happy, Chers Walking in Memphis, en Cliff Richards Congratulations. Je zult mij niet horen zeggen dat ze hier achterlopen, denk ik even. Tweehonderd meter voor ons haalt een (tegenliggende) vrachtwagen een (ook tegenliggende) vrachtwagen in, en op de borden langs de rand van het bos langs de snelweg staat een waarschuwing in vier talen met steeds het woord 'Militariska' erin.

Dan zet de DJ AC/DC op, Highway to hell. Op de kaart blijkt-ie bijna gelijk te hebben. Een paar kilometer boven ons loopt een spoorbaan die dezelfde bestemming heeft als wij: Auschwitz. Om drie uur 's middags komen we aan. Het is een klein dorpje met een museum en een weg die naar het kamp leidt, dat iets buiten de stad ligt. Vanavond pizza, internet, een biertje en een filmpje. De benzine kost hier 4,09. We proberen ons te herinneren wat de Zloty deed en rekenen ons rijk.

Groeten uit Oswiecim!

Schade Deutschland, die camper fahrt vorbei

We gaan weer verder! De standaard toeristische trekpleisters (Unter den Linden, Brandenburger Tor, Reichstag, Checkpoint Charlie, op elke hoek worsten te koop) hebben we gezien. Wat eigenlijk het meest opvalt aan deze schitterende stad zijn de ontelbare prachtig mooie vrouwen. We kijken onze ogen uit en hebben de woorden die Duitsers waarschijnlijk niet verstaan, vooraan in onze vocabulaire zitten. Op de Kurfürstendamm kan je zo een dag of drie alleen maar zitten kijken (niet gedaan overigens, na drie uur begaven onze harten het) Het complex 'Kulturbrauerei' is om regelrecht jaloers op te worden. Een plein met picknicktafels, standjes voor bier en allerlei voer (had ik al gezegd dat je op elke worst hoeken kan kopen?), met daaromheen een aantal geweldige clubs. Onze tip: Club 23. Vier zalen met in alle vier heerlijke muzak, en je kan nergens kijken zonder ergens in te willen knijpen.

Op de camping-hostel is nog een groep Hollandse knapen, vier Haagschen. Met hen hebben we afgelopen nacht een kampvuur gebouwd, waar iedereen kon aanschuiven en de pinten vrolijk in het rond gingen. Leuk detail: Gunther Schneider, een prototype Oostduitse Bockwurst die na een rauwe worst te hebben opgegeten (want zonder aluminiumfolie moet je zo'n ding niet in het vuur houden) doodleuk vertelt twintig jaar in het leger te hebben gezeten en daarna z'n vrouw en kinderen te hebben afgeknald.

Straks nog een barbecue met onze Haagse freunde, daarna met z'n allen voor Italie juichen (Jeroen ook), en een paar uurtjes tukken. Om voor de grote drukte uit te fahren, is de geplande vertrektijd richting Auschwitz vier uur des ochtends. Da's nou vakantie. We hopen daar in de avond aan te komen, in die buurt te overnachten en dan een dag geschokt te worden. Woensdagavond vertrekken we naar Krakow, waar we met twee Haagsche dames die ook bij het kampvuur aanschoven, ten pils zullen trekken.

Groeten uit Berlijn!

Wir sind die Hollander!

Hier in Berlijn heerst een saamhorigheidsgevoel tussen Engelsen, Brazilianen en Nederlanders, allen uitgeschakeld op het WK. De sfeer is goed in het Backpackers Paradise, waar Betsy het terrein niet opmag, maar we voor de helft van de prijs (4 euro pppn) wel op de parkeerplaats mogen staan en de faciliteiten mogen gebruiken. De tocht hierheen was leuk. Eergisteren om half negen vertrokken, doorgereden tot een uur of half een, en onze eerste overnachting gehouden op een snelweg-parking tussen de trucks. De aankomst had iets absurdistisch, aangezien de wedstrijd van Duitsland bezig was toen we Berlijn naderden. Een ringweg die normaal stilstaat was uitgestorven, en we zijn foutloos van de snelweg naar het Paradise aan de Ziekowstrasse gereden. Veel verhalen, maar het internetcafe gaat sluiten. Snel meer!

Groeten uit Berlijn!

Betsy gaat op avontuur!

Het vertrek gaat dus uiteindelijk een dagje later zijn - wegens werkzaamheden aan de camper. Held Chris heeft het fietsenrek omgebouwd zodat er drie fietsen op kunnen, het contactslot hersteld, en zelfs de toeter gemaakt. Vandaag hebben we Betsy - zo is ze gedoopt - weer bij hem opgehaald, en hem met een fijne barbecuemaaltijd bedankt voor de gedane moeite. Betsy slaapt nu bij mij voor de deur. Voorlopig d'r laatste nachtje in Nederland.

Nog een nachtje in het eigen bedje slapen, en we zijn d'r mee weg. Ajuus!

Huh? Holland, huh?

Ergens is het jammer dat we die kaartjes niet gekocht hebben, hadden we een stel Portugezen nog even een stevig rib uit het lijf kunnen vragen. We hebben het even niet over al ons verdriet na de wedstrijd, noch over hoe Maniche het best gelyncht kan worden. Wel over alle extra ruimte die in de camper beschikbaar komt nu alle oranje-prut eruit kan. En over hoeveel tijd we gepland hadden voor Duitsland die we nu fijn in Sint Petersburg en Scandinavië gaan doorbrengen. Hoezee!

Nog drie nachtjes slapen!

Hup!

Vanmiddag was er heel even sprake van kaartjes voor Nederland - Engeland! Voor het gemak gaan we er maar even vanuit dat Portugal al verslagen is.

Normaal luister ik naar de wat stevigere rock. Of naar kleinkunstliedjes. Lekker ruig of mooi, is wat muziek voor mij moet zijn. Vandaag heb ik in opdracht van Allart voetbalmuziek gedownload. Ik voel me wat dommig, maar ik ben wel helemaal in de oranjestemming met mijn huidige playlist: Het Wuppielied. Café de Wereldcup. Land, hup hup Hol (wist u dat dat Jacques Herb was? Ik niet). De klassieke Hup Holland hup. En alsof het nog niet erg genoeg was: De Toppers. Geer, Goor en René. Wir sind die Hollander. Dat zijn we dan maar. U nog tips?

Nog vijf nachtjes slapen, nu nog de groeten uit Utrecht!

Het Uur U nadert!

De voorbereidingen gaan steeds een stapje verder. Het sponsorproject heeft ons niet uit de schulden geholpen, dus hopelijk kunnen we die beperkt houden. De camper wordt steeds een stukje gesloopt door Allart en een stukje hersteld door Chris, Jeroen heeft de visa voor Rusland geregeld (hoezo last-minute, hij haalt ze op op de ochtend dat we vertrekken), en ik ben nog steeds bezig met de website en administratie. Hehe.

Daarnaast ben ik druk met verblijfplaatsen regelen. Etappes een en twee (Utrecht-Berlijn en Berlijn-St.Petersburg) doen we op de pof, steeds campinkje zoeken. Tips zijn welkom! Allart heeft ons hostel in Sint Petersburg gefixt, aptly named Hotel California. In Finland, Noorwegen en Zweden is wildkamperen toegestaan, dus hebben we druk gezocht (F, N, Z) naar mensen die ons op hun terrein toe willen laten, zodat we daar in alle rust kunnen douchen.

De eerste 100%-zeker-plek is zojuist geregeld, bij Kim in Wedde. Maar da's dan waarschijnlijk de laatste overnachting van ons groot avontuur (snif), als er al overnacht wordt. Maarja, als je iemand zo enthousiast over een kroeg hebt horen lullen/lallen, mag je die kroeg niet missen natuurlijk!

Groeten uit Utrecht!

We zijn er maar druk mee!

Eerder deze week heeft Allart kaarten gekocht van Duitsland, Polen, Baltische staten, Scandinavië-Noord. Scandinavië-Zuid. Ik wist dat Finland veel meren had... maar zoveel! Geen atlas of kaart op internet doet eer aan al het water dat dat land heeft, als je die kaart moet geloven. De kaarten vullen de tafel in ons mobiele woonkamertje, soms proef je al een stukje vakantie. Whoehoe!

Gisteren en vandaag heeft Jeroen gesproken met Belastingdienst en Kamer van Koophandel. We hebben geen winstoogmerk, en het rijtje eisen dat gesteld wordt is lang, om door de beide instanties als onderneming te worden aangemerkt. Een BTW-nummer is misschien nodig, maar dat wordt nog uitgezocht.

Allart zit op dit moment in de auto naar Woudenberg, om daar vier grote leger-jerrycans voor benzine te halen. Literprijs Rusland: 55 eurocent. Literprijs Finland: 120 eurocent. Wij bedoelen maar! Nu nog een rek waarin ze veilig bovenop de camper kunnen liggen.

Ik ben zelf met de administratie bezig. Facturen, betalingen en stickers! Verder contact met de pers: net een interview met een dame van het Stadsblad (die van Utrecht), vanavond komt er een journaliste en fotograaf van het Algemeen Dagblad. En straks koken voor de mannen, die hier al iets eerder zijn.

Overigens is de camper te bezichtigen aan de Graadt van Roggenweg in Utrecht, ter hoogte van de tramhalte! Als je voor de stoplichten (de stad uit) staat, is er geen ontkomen aan. Bezoeken mag, stuur even een mailtje.

Mail van Allart

Heren!

Even een lijstje met zaken die nog geregeld dienen te worden:
- Borden bestek en alles wat je erbij kan verzinnen dat we nodig hebben om fatsoenlijk te kunnen eten.
- Visum voor Rusland (Jeroen, ik heb nog geen verzoek om mijn paspoort gehad?)
- Een hostel/hotel met (beveiligde) parkeerplaats in St. Petersburg + reservering daarvoor.
- Een camping bij Berlijn reserveren
- Schultenbrau aanschaffen
- Eventueel een extra gasfles aanschaffen
- Planken in de kast van de camper maken
- Watertank van de camper reinigen
- Verwarming laten repareren (heeft wat mij betreft geen prioriteit, ik neem wel een extra deken mee)
- Omvormer aansluiten
- Wat basisvoorraad meenemen? (zak rijst van 20 kilo, koffie, verzin het maar)

Ik heb vandaag wegenkaarten een koekenpan en wat buitenkaarsen in blik aangeschaft. Alles in ORANJE uiteraard :-D Ik heb zelf 1 bord en bestek en een beker om mezelf te voeden :-P Mochten jullie nog iets toe te voegen hebben of onnodig vinden, dan horen we het wel.

Grtz
Allart

p.s. Jeroen, wanneer ga je nou is wat regelen?!?!?!

Weg met BNN

Het waren vijf minuten en het was hartstikke gaaf - en het heeft al stickers opgeleverd. Als je de integrale uitzending download, begint ons interview na 38 minuten.

Update: Hier is ons interview bij Weg met BNN te downloaden - en dan zonder de rest van de uitzending eromheen. Enjoy!

Groeten uit Utrecht!

Rondjes op het Mediapark

Hoe snel kunnen zes minuten gaan! Ons bezoekje aan Weg met BNN was geweldig gaaf (er zijn mensen die hun leven lang niet live op radio 1 zullen komen). Allart is vooral aan het woord geweest, en het voelde echt als drie of vier minuten. Mama trots natuurlijk. En de eerste vlakjes zijn verkocht! De allereerste sticker zit op de camper, en is er opgeplakt door Sander de Heer zelf. Hieronder, van links naar rechts: Allart, Pim, BNN-sticker, Sander, Jeroen. Bovenin kun je net de sticker van het webadres zien!



Groeten uit Utrecht!

Terug uit Noordwijk

Het eerste nachtje in de camper zit erop, net als mijn eerste 'echte' camper-meters op de openbare weg. Op de dag dat Allart en ik de camper ophaalden, heb ik twee rondjes op een leeg parkeerterrein gereden en wat later op een leeg industrieterrein, maar nu dus voor het eerst in het wild. Van huis naar de Aldi, waar we wat inkopen hebben gedaan. Vervolgens van de Aldi vlak langs een betonblok op de Vleutenseweg, naar Bodegraven. Daar sloot Chris (onze alleskunner) zich aan met zijn Pimp-caravan, en reed Allart de camper naar Noordwijk.

Op camping Club Soleil - waar de receptiedame met een tekort aan lidwoorden kampt - hebben we het camper tegenover het caravan van Chris geparkeerd. Het installeren was vlot gedaan, inclusief het voortent. Het is een gezellige avond geweest, zeker toen Suus, Astrid en Bas zich bij de groep voegden. De barbecue was prima, 's avonds lekker wezen drinken en dansen in The Champ (waar we de gemiddelde leeftijd omhoogjoegen) en het Zeepaardje (waar de geluidsinstallatie zo hard kan, dat je kleding tijdens het dansen sonisch wordt gereinigd). Na afloop een broodje Bratwurst en we konden weer op de fiets terug naar de camping.

Vanochtend wakker worden was een taaie klus, maar om een uur of half twaalf was iedereen vertrokken. Morgenavond mag ik weer rijden, naar Hilversum dit keer. BNN, here we come!

Wederom groeten uit Utrecht!

First post

Of we er zin in hebben? Jaha. Dit weekend gaan we testcamperen in Noordwijk, maandag naar BNN Radio, ben benieuwd wat er allemaal nog komen gaat!

Groeten uit Utrecht!